-
1 letzt
4 laatst, slechtst♦voorbeelden:1 letzten Endes • tenslotte, per slot van rekeningdie letzte Neuheit, der letzte Schrei • het nieuwste, laatste snufjeam Letzten des Monats • op de laatste dag, op het laatst van de maandein Letztes möchte ich noch sagen • iets zou ik nog willen zeggen, tot slot zou ik (het volgende) nog willen zeggensein Letztes (her)geben • (a) zijn uiterste krachten inspannen, alles geven; (b) zijn laatste cent uitgevendas Letzte an Brutalität • het toppunt van bruutheiddas Letzte an Einsatz • de uiterste inzetich habe das Letzte aus mir herausgeholt • ik heb het uiterste van mezelf gevergdbis aufs Letzte • helemaal, ten uiterstebis zum Letzten • tot het uiterste3 letztes Jahr, letzte Woche • verleden, afgelopen jaar, weekim letzten Jahrhundert • in de vorige eeuwdieser Film war das Letzte! • deze film was ontzettend slecht, miserabel! -
2 extreme
adj. extreem; betwist--------n. uiterste, extreemextreme1[ ikstrie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:be driven to extremes • tot het uiterste gebracht/gedreven wordengo to extremes, run to an extreme • tot het uiterste gaango from one extreme to the other • van het ene uiterste in het andere (ver)vallenin the extreme • uitermate, uiterstto such an extreme • in zo hoge mate————————extreme21 extreem ⇒ buitengewoon, uiterst strikt/streng♦voorbeelden:1 take extreme action/measures • drastische/de strengste maatregelen nemenhold extreme opinions • er radicale/extreme ideeën op na houdenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:extreme penalty • hoogste/zwaarste straf -
3 extrême
extrême [ekstrem]3 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; na zelfstandig naamwoord〉 extreem ⇒ buitensporig, bovenmatig ⇒ 〈 politiek〉 radicaal♦voorbeelden:à l'extrême rigueur • in het uiterste gevalà l' extrême • tot het uiterste; uitermatepasser d'un extrême à l'autre • van het ene uiterste in het andere vallen1. m 2. adj1) uiterst2) enorm3) extreem, buitensporig, radicaal -
4 extend
v. bereiken, uitspreiden; verlengen, uitbreiden, vergroten; protesteren, uitreiken[ ikstend]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uitt)rekken ⇒ langer/groter maken, uitbreiden2 uitstrekken ⇒ uitsteken, aanreiken3 (aan)bieden ⇒ verlenen, betuigen, bewijzen♦voorbeelden:extend his leave of absence • zijn verlof verlengenextend an invitation to someone • een uitnodiging aan iemand richtenextend a warm welcome to someone • iemand hartelijk welkom heten -
5 last
adj. laatste; de laatste; de afgelopen (week e.d.), de vorige (week); einde--------adv. laatste; de laatste; de laatste keer; aan het einde; eindelijk; uiterlijk--------n. laatste; eind; schoenleest; uithoudingsvermogen, levenskracht, last (gewichts eenheid)--------v. verder gaan, door gaan; halen; uithouden; genoeg zijn; in leven blijven, overleven; doorgaanlast1[ la:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 last♦voorbeelden:2 last of herrings/malt/wool • last haring/mout/wol————————last22 meegaan ⇒ intact blijven, houdbaar zijn♦voorbeelden:————————last3〈telwoord; the; als voornaamwoord〉♦voorbeelden:he said his last on the subject • hij sprak zijn laatste woord over dat onderwerpin my last • in mijn vorige brieffight to/till the last • vechten tot het uiterstewe have seen the last of him • die zien we niet meer terug¶ at (long) last • (uit)eindelijk, ten slotte————————last4〈 bijwoord〉3 → lastly lastly/♦voorbeelden:last-mentioned • laatstgenoemdelast but not least • (als) laatste/laatstgenoemde, maar (daarom) niet minder belangrijk, last but not least2 when did you see her last/last see her? • wanneer heb je haar voor het laatst gezien/gesproken?————————last5〈 telwoord〉♦voorbeelden:his last book • zijn laatste/vorige boekon his last legs • met zijn laatste krachtenat the last minute/moment • op het laatste moment/ogenbliklast night • gister(en)avond, vannachthe's the last person I'd invite • hij is de laatste die ik zou uitnodigenlast Tuesday • vorige week dinsdagthe last but one • de voorlaatstethe last few days • de laatste/afgelopen paar dagenthe second last page • de voorlaatste bladzijdethat's the last straw • dat doet de deur dichtthe last word in cars • het nieuwste/laatste snufje op het gebied van auto's -
6 excès
excès [ekse]〈m.〉1 overmaat ⇒ teveel, uiterste, overschot, overschrijding♦voorbeelden:excès de prudence, de précaution • overmatige voorzichtigheidà l'excès, jusqu'à l'excès • bovenmatigtomber d' un excès dans l'autre • van 't ene uiterste in het andere vervallenpousser qn. jusqu'à l'excès • iemand tot het uiterste drijvenpar excès de zèle • vanwege een teveel aan ijversans excès • matigles excès d'un dictateur • de gewelddadigheden van een dictatorexcès de langage • grof taalgebruikne faites pas d'excès! • wees matig!1. m1) overmaat2) uitspatting2. m pl -
7 stretch
n. (stuk) land/weg/zee, uitgestrektheid; tijd(ruimte), periode; gevangenisstraf; rekbaarheid--------v. zich uitrekken; uitrekken; spannen; uitstekenstretch1[ stretsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tijd(ruimte) ⇒ tijdspanne, periode♦voorbeelden:4 do a stretch • brommen, zitten5 go for a stretch • de benen strekken, een wandelingetje makenat full stretch • met inspanning van al zijn krachten————————stretch2♦voorbeelden:♦voorbeelden:stretch someone's patience • iemands geduld op de proef stellenmy new sweater stretched when I washed it • mijn nieuwe sweater is uitgerekt bij het wassenwill the beer stretch out? • is er genoeg bier?1 (aan)spannen ⇒ opspannen, strak trekken4 ruim interpreteren/nemen ⇒ het niet zo nauw nemen (met) 〈 regels〉; 〈 bij uitbreiding〉 geweld aandoen, overdrijven♦voorbeelden:be fully stretched • zich helemaal geventhat's rather stretched • dat is nogal overdreven -
8 extrémité
extrémité [ekstreemietee]〈v.〉2 gewelddaad ⇒ extreme beslissing, extremiteit♦voorbeelden:extrémité du doigt • vingertopêtre à toute extrémité, à la dernière extrémité • op sterven liggenpousser à l'extrémité • tot het uiterste drijven1. f1) (uit)einde, uiterste3) gewelddaad2. extrémitésf pl -
9 äußerst
äußerst♦voorbeelden:von äußerster Wichtigkeit • van het allergrootste belang(bis) zum Äußersten • tot het uiterste -
10 raffiner
raffiner [raafienee]1 tot het uiterste gaan ⇒ haarkloven, overdreven kieskeurig zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉v2) raffineren, zuiveren3) verfijnen -
11 ausreiten
ausreitenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:zur Jagd ausreiten • op jacht gaan♦voorbeelden: -
12 wenn es hoch kommt
-
13 bout
bout [boe]〈m.〉3 stukje ⇒ eindje, deeltje♦voorbeelden:1 manger du bout des dents • met lange tanden eten, kieskauwenrire du bout des dents, des lèvres • flauwtjes lachensavoir, connaître qc. sur le bout du doigt • iets op z'n duimpje kennenavoir de l'esprit jusqu'au bout des doigts, des ongles • heel geestig zijnbout filtre • filtermondstukavoir un mot sur le bout de la langue • een woord voor op de tong hebben liggenparler du bout des lèvres • prevelenle bout du nez • het topje van de neusse laver le bout du nez • een kattenwasje doenne pas voir plus loin que le bout de son nez • niet verder kijken dan zijn neus lang ismener qn. par le bout du nez • iemand naar zijn pijpen laten dansenle bout de l'oreille • het tipje van het oormontrer le bout de l'oreille • zich verradenle bout du sein • de tepeltenir le bon bout • op de goede weg zijnjoindre les deux bouts • de eindjes aan elkaar knopenbout à bout • tegen elkaar aanmettre bout à bout • aaneenvoegenpousser qn. à bout • iemand razend, radeloos makenà tout bout de champ • om de haverklaptirer à bout portant • van heel dichtbij schietend' un bout à l'autre • van het begin tot het eindede bout en bout • van het begin tot het eindeon ne sait par quel bout le prendre • je weet niet hoe je met hem om moet gaanêtre à bout de nerfs • op zijn van de zenuwenêtre à bout • ten einde raad zijnmener à bout • tot een goed einde brengenma patience est à bout • mijn geduld is opvenir à bout de qc. • iets klaarspelen, bolwerkenvenir à bout d'un travail • een karwei klarenvenir à bout de qn. • iemands weerstand brekenau bout de • aan het einde van, na afloop van, na〈 figuurlijk〉 au bout du compte • per slot van rekening, tenslottejusqu'au bout des ongles • door en door, op-en-topaller jusqu'au bout • tot het uiterste (door)gaan, doorzetten〈 film〉 bout d'essai • screentest, proefopnameun bout d'homme • een klein mannetjeun bout de lettre • een kort briefjeun bon bout de temps • een flinke tijdfaire un bout de toilette • een kattenwasje doendu bout des doigts • héél voorzichtigm1) einde2) uiteinde, top, punt3) afloop, verloop4) stukje, eindje -
14 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
15 kommen
kommen4 komen uit, stammen van5 horen, thuishoren♦voorbeelden:Katzen kommen immer auf die Füße zu stehen • katten komen altijd op hun poten terechtauf die Politik kommen • het gesprek op de politiek brengenwie kommt er auf diesen Verdacht? • hoe komt hij bij zo een verdenking?ist er durch die Prüfung gekommen? • is hij voor het examen geslaagd?in die sechzig kommen • tegen de zestig lopennach Hause kommen • thuiskomenkommen Sie gut nach Hause! • wel thuis!Südtirol kam zu Italien • Zuid-Tirol kwam aan, bij Italiëzum Ende kommen • ten einde lopen〈 spreekwoord〉 wer zuerst kommt, mahlt zuerst • die het eerst komt, het eerst maalt〈 spreekwoord〉 wer nicht kommt zur rechten Zeit, der bekommt, was übrig bleibt • wie niet past op zijn tijd, die is zijn maaltijd kwijtmir kam die Lust zu singen • ik kreeg lust om te gaan zingender Motor kommt sofort • de motor slaat direct aanihr kamen die Tränen • tranen schoten in haar ogenwarte, es kommt noch besser! • wacht (maar), 't wordt nog gekker!mag kommen, was da will, (es) komme, was da wolle • er gebeure, wat wilder Brief kommt und kommt nicht • de brief komt maar nietdamit dürfen Sie mir nicht kommen! • daarmee hoeft u bij mij niet aan te komen!das kommt mir gerade recht! • (a) dat past mij uitstekend!; (b) dat gebeurt net op het goede moment!〈 informeel〉 komm mir nicht so! • probeer dat foefje niet met mij!im Kommen sein • in opkomst zijndie Neuigkeit kam rasch unter die Studenten • het nieuwtje raakte vlug bekend onder de studentenums Leben kommen • om het leven komen5 die Vase kommt auf die Fensterbank • de vaas hoort, komt op de vensterbankwie teuer kommt das? • hoe duur wordt dat? -
16 Messer
Messer1〈m.; Messers, Messer〉————————Messer2〈o.; Messers, Messer〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 jemanden ans Messer liefern • iemand aan de vijand uitleveren, verradenetwas steht auf des Messers Schneide • iets is een dubbeltje op zijn kantbis aufs Messer • tot het uiterste〈 informeel〉 er blieb unter dem Messer • hij stierf onder het mes, tijdens de operatie -
17 extinction
extinction [ekstẽksjõ]〈v.〉♦voorbeelden:avoir une extinction de voix • z'n stem kwijt zijnf2) uitsterving3) afschaffing, opheffing4) delging [schuld] -
18 limit
n. limiet; grens; beperking--------v. begrenzen; limiteren; beperkenlimit1[ limmit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:within limits • binnen bepaalde/redelijke grenzen————————limit2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:limit to • beperken tot -
19 as far as possible
adv. zo ver mogelijk, zo veel mogelijk, tot uiterste (Bv.: "Ik zal haar tot het uiterste helpen) -
20 Extrem
См. также в других словарях:
Aeusserstes — 1. Es ist bis aufs Aeusserste gekommen, sagte die Braut, als sie das Hemd auszog. Holl.: Die ligt op zijn uiterste, zei de meid, en zij zag een botertonnetje, dat ten naastenbij leêg was. (Harrebomée, II, 352.) 2. Wenn s bis zum Aeussersten kommt … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Marten Toonder — Born May 2, 1912 Rotterdam, Netherlands Died July 27, 2005(2005 07 27) (aged 93) Laren, Netherlands Occupation Writer Nationality … Wikipedia
Recht (Subst.) — 1. Alles, was das Recht erlaubt, thut man mit Recht. – Graf, 285, 6. Mhd..: Allez daz das reht irloubt, daz tut man wol mit rehte. (Daniels, 334, 43.) 2. Alt Recht und frischer Braten ist wohl zu rathen. Böhm.: Stará práva, čerstvá potrava –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Борле, Жак — Жак Борле … Википедия
Simon Vestdijk — (Harlingen, países bajos, 17 de octubre de 1898 Utrecht, 23 de marzo de 1971 ) era un escritor, poeta, ensayista, traductor, crítico musical y medico neerlandés. Vestdijk estudio medicina en Ámsterdam, pero luego de unos años como doctor paso a… … Wikipedia Español
Die Tolle Grete — Pieter Bruegel der Ältere, um 1562 Öl auf Holz, 117 cm × 162 cm Museum Mayer v … Deutsch Wikipedia